Er was eens… een huis. Niet zomaar een huis, maar een huis dat klonk als muziek, rook naar vers toneel en voelde als een warme plak cake na een boekenclub.
Maar op een zekere donderdagavond — jawel, eentje met zwoele zomerlucht en verhitte raadszalen — ging het licht in dat huis knipperen. Niet door een stroomstoring, maar door bestuurlijke kortsluiting.
Aan weerszijden van het gemeentehuis stond het publiek. Niet voor een première, maar voor protest. Zingend. Met een spreuk die klonk als een echo van het verleden: “Het Evertshuis is ons huis.” Geen opera, wel drama.
Binnen zaten de spelers van een andere voorstelling. Eén met spreadsheets, beleidsnota’s en een wethouder die vond dat pianodocenten ook prima konden teleporteren naar verre kernen. Want hé, een vleugel is toch gewoon een draagbaar instrument, niet?
Het huisbestuur was al van het podium gestapt. Voelde zich geen acteur meer, maar rekwisiet. En buiten keken de oude muziekkorpsen vanuit de coulissen toe. Die zijn er immers niet meer.
Er werd gesproken over geld, over muren die scheuren, en plannen zonder dak. Over cultuur die je niet kunt laten rondrijden als een snackbar op wielen. En over de wens dat cultuur geen sluitpost is, maar een hartslag.
Eén ding werd duidelijk: het verhaal is nog niet uit. Maar als iedereen het script even herleest, kunnen we misschien eindigen met een happy end — zonder dat het doek ooit echt hoeft te vallen.
Donderdagavond 5 juni ging er voor de tweede maal een protestmars door het dorp met de eis om de culturele functies van het Evertshuis voor de hele gemeente te kunnen behouden. De groep protesteerders vormde aan beide zijden van de ingang van het gemeentehuis een haag om de arriverende wethouder, de raadsleden en commissieleden toe te zingen met de spreuk: “Het Evertshuis is Ons Huis”.
Waarom waren deze mensen op de been hiervoor? Omdat er in het nabije verleden verontrustende feiten ontstonden door onenigheid over het voortbestaan van het Evertshuis in zowel culturele als in financiële vorm. Ondergetekende was erbij en geeft hier een niet geheel objectief verslag van zowel de gebeurtenissen voorafgaand aan dit hete avondje in het gemeentehuis als wel de aangedragen visie van de wethouder en de meningen hierover van de partijvertegenwoordigers tijdens deze vergadering met maar één agendapunt; de toekomst van het Evertshuis als hét centrum voor culturele zaken in onze gemeente. Twee besturen lagen met elkaar in de clinch hierover. Het bestuur van dat Evertshuis en het College van B&W. Het bestuur van hetEvertshuis heeft haar functies neergelegd omdat zij zich in het overleg niet als een volwaardige gesprekspartner voelden, maar meer als een klankbord dat alleen incasseert en niet mee mag denken.
Er is volgens de wethouder sprake van een te eenzijdige invullen van taken die niet allemaal de andere kernen bereiken. Zo moeten bv. Muzieklessen ook in die andere kernen kunnen plaatsvinden, dichter bij de kinderen die hier aan mee willen doen. Dit alleen al was volgens andere politici geen goed idee en zelfs een onderdeel van de onhandige en onpraktische visie van de wethouder. Je kunt niet als muziekdocent steeds maar heen en weer rijden met bv. Een piano. De cliënten moeten wel een afstandje kunnen en willen afleggen voor bv. de muziekles.
Een ander nogal rammelend onderdeel vormden de financiën. Volgens het bestuur van het Evertshuis speelde de organisatie quitte en waren er geen verliezen. De adder zat hem in het feit dat de gemeente al 10 jaar geen fatsoenlijk onderhoud heeft gepleegd en dat dat een gezond cultureel klimaat bemoeilijkt. Bodegraven-Reeuwijk geeft van alle Nederlandse gemeenten het laagste bedrag uit per inwoner aan cultuur. In deze vergadering vlogen oude en nieuw voor te stellen mogelijke bedragen in het rond.
Het was zeker duidelijk dat de wethouder geenszins ter tafel kwam met een werkbare visie, maar wel gezorgd heeft voor onrust en angst voor nog meer kaalslag wat betreft cultuur in onze gemeente. De wens van de meeste partijen was om niet te tornen aan de bestaande culturele uitingen die hier betaald en georganiseerd worden zoals theatervoorstellingen, korenfestivals, de bibliotheek en muzieklessen. Maar ook om samen tot een betaalbaar plan te komen waar best wel wat geld voor gebruikt mag worden. Er zijn al twee muziekkorpsen ter ziele gegaan naast ook het Kaasmuseum. En muzieklessen zijn duur, maar blijven hopelijk beschikbaar in het Evertshuis.
Andere kernen hebben ook zaaltjes en daar moet ook genoeg aan cultuur kunnen gebeuren. Maar de mensen uit al onze kernen moeten wel mee gaan doen met het culturele aanbod, ook als dat is om een afstandje naar Bodegraven-Centrum te moeten afleggen. Met wat meer bekendheid over wat er allemaal te doen en dat dat leuk én informatief én interessant kan zijn, moet het lukken dat vele mensen meer gebruik gaan maken van de nu nog bestaande voorzieningen. Meer bezoek betekent meer geld en een betere balans. Alle schouders eronder en het Evertshuis hoeft niet opgedoekt, maar blijft een bruisend midden van en voor onze inwoners!