We mopperen vaak dat de Nederlandse politiek versplinterd is, een vlooiencircus van lijstjes en splinters. Maar misschien is dat juist de charme van ons systeem. In plaats van twee reuzenpartijen die de macht verdelen, zoals in de VS, hebben wij een palet van stemmen. Links, rechts, groen, liberaal, spiritueel of praktisch – er is altijd wel iemand die spreekt namens jouw zorgen.
En ja, het is soms chaotisch, en een debat met 27 partijen lijkt meer op karaoke dan op beleid. Maar die veelheid aan stemmen zorgt er ook voor dat geen groep compleet buitengesloten raakt. Democratie is hier niet strak in het pak, maar losjes, soms rommelig, en daardoor menselijk. Laten we die wirwar dus niet alleen als zwakte zien, maar ook als teken van vrijheid. Want waar vlooien zijn, is in elk geval leven.
Het kabinet viel, en met dat vallen begon de echte stoelendans. Kamerleden stapten over naar nieuwe fracties en namen hun zetel mee alsof het persoonlijk bezit was. Splinters groeiden uit tot splinters van splinters, en zelfs partijen die jaren van het toneel verdwenen waren, meldden zich weer aan bij de kiescommissie. Wat resteert, lijkt meer op een vlooiencircus dan op een stabiele volksvertegenwoordiging.
Het gevolg zien we straks bij de verkiezingen: een stembiljet dat zo groot is dat je het eerder als picknickkleed kunt gebruiken. Kiezers bladeren erdoor, vaak niet om een nieuwe keuze te maken, maar om te checken of er toevallig een plaatsgenoot op staat. Ondertussen blijven praatprogramma’s doen alsof iedereen nog twijfelt, terwijl de meeste hun voorkeur allang bepaald hebben – of die liever stilhouden om commentaar en digitale haat te vermijden.
Het probleem is niet dat er te veel stemmen zijn, maar dat er te weinig daadkracht overblijft. In de Kamer hoor je soms twintig keer dezelfde zin: “Dank voorzitter, ik sluit me aan bij de vorige sprekers.” Democratisch lijkt het misschien, maar effectief is het niet. Zo’n debat levert meer echo’s op dan besluiten.
Daarom klinkt de roep om een kiesdrempel steeds harder. Drie, misschien vijf zetels als ondergrens, zodat hobbyclubs en ego-projecten geen kostbare spreektijd meer vullen. Een Amerikaans tweepartijenstelsel zou te strak zijn, maar ons huidige model is te losgeslagen. We hebben ruimte nodig voor diversiteit, maar ook voor besluitvorming.
De sleutel ligt uiteindelijk bij de kiezer. Als we massaal stemmen op partijen die kans maken om echt iets te veranderen, wordt de Kamer kleiner, overzichtelijker en slagvaardiger. Dan kunnen debatten weer gaan over inhoud in plaats van aantallen. Want vergaderen met 27 fractievoorzitters lijkt misschien levendig, maar is in de praktijk vooral tijdverspilling.
Minder partijen, meer samenwerking – dát maakt democratie sterker. Want vrijheid is niet het recht om nog een nieuw partijtje te beginnen, maar de kunst om samen vooruit te komen.