In Nederland stormen we vaak met z’n allen naar dezelfde grote musea, alsof cultuur pas telt als er een wachtrij staat die langer is dan de file voor de A12. Maar juist die kleinere, wat vergeten musea zijn de plekken waar je écht opnieuw leert kijken — plekken waar je niet weet of je naar avant-garde kunst staat te turen of naar iemands zoldervondst, en dat heerlijke twijfelmoment maakt het juist spannend.
Het LAM in Lisse pakt dat heel slim aan: geen bordjes, geen uitleg, geen stemmetje dat zegt wat je zou móéten vinden. Je mag zelf dwalen, zelf voelen, zelf verdwalen. En soms sta je ineens te giechelen omdat je denkt: hé, dat kunstwerk kijkt terug.
Zo wordt cultuur weer speels in plaats van schoolserig; een plek waar je nieuwsgierigheid wint van je leesbril.
We hebben in Nederland een wonderlijk talent: we bezoeken massaal dezelfde drie musea, alsof cultuur pas telt als er een rij omheen staat die langer is dan de wachttijd voor de Efteling op Tweede Pinksterdag. En ondertussen staan honderden kleine musea — charmant, eigenzinnig en soms heerlijk raar — weg te kwijnen alsof ze de vergeten groenten van de cultuursector zijn.
En eerlijk: somszijn ze een beetje vergeten groente. Pastinaak met TL-licht. Maar juist dáár zit de magie.
Als je naar de megaklappers gaat, krijg je audiotours, museumwinkels die meer verdienen dan een gemiddelde supermarkt, en bordjes die precies vertellen wat je moet vinden. “Dit kunstwerk gaat over menselijke kwetsbaarheid.” Ja, dankjewel bordje, dat had ik ook gezien aan de drie bijlen die in dat matras steken.
Maar die kleine musea… daar gebeurt wat anders. Soms loop je binnen en denk je: is dit kunst, of is iemand z’n zolder aan het opruimen? En dat moment, dat pure twijfel-moment, dat is precies waar cultuur hoort te schuren. Het LAM in Lisse pakt dat slim aan: geen bordjes. Geen uitleg. Geen verplichte route. Je moet zélf kijken. Zélf voelen.
En je loopt soms ook zélf keihard tegen je eigen vooroordelen aan.
Misschien vraag je je af: wat als ik het verkeerd interpreteer? Nou… wat als dat nu eens precies de bedoeling is? Misschien moeten we vaker ronddwalen zonder vooraf ingevulde mening. Misschien moeten we accepteren dat je bij kunst gerust even dubbel kan liggen van het lachen.
Kortom: cultuur is geen schooltoets maar een speeltuin. En soms opent juist dat onbekende museum de deur naar verwondering die je in de blockbuster-musea nooit meer voelt.








